Crisismaatregelen
Beschermheiligen gezocht
voor bibliofielen, drukkers
en boekbinders
Robert Birley
Deze vertaling van Robert Birley’s Meeting a crisis - Patron saints for bibliophiles, printers and bookbinders wordt u aangeboden door Stichting Desiderata, Genootschap van boekenvrienden, met de vriendelijke toestemming van de oorspronkelijke uitgever The Book Collector.
Crisismaatregelen
Beschermheiligen gezocht voor bibliofielen,
drukkers en boekbinders
Robert Birley
Vertaald en van enige afbeeldingen voorzien
door
Ed Schilders
TILBURG 2021
Colofon
Robert Birley’s essay Meeting a crisis – Patron Saints for bibliophiles, printers and bookbinders verscheen oorspronkelijk in The Book Collector, jaargang 23, nummer 2, zomer 1974. De vertaling verschijnt hier met vriendelijke toestemming van de uitgever.
© 2021 Stichting Desiderata, The Book Collector, erven Robert Birley, Ed Schilders.
Stichting Desiderata
Professor Gimbrèrelaan 148, 5037 EN Tilburg
Mailadres: desiderata@kpnmail.nl
Website: www.stichtingdesiderata.nl
Facebook: www.facebook.com/stichting.desiderata
Inhoud
De crisis 6
Bibliofielen 7
Drukkers 10
Boekbinders 12
Besluit 13
Noten van de auteur 15
Aantekeningen van de vertaler 16
Beeldverantwoording 19
De crisis
Nog niet zo lang geleden werd tijdens een symposium van bibliothecarissen die verbonden zijn aan middelbare en hogere opleidingen voorgesteld om het woord ‘Bibliotheek’ te vervangen door ‘Bronnen voor leerplaatsen’, en wel omdat het woord ‘Bibliotheek’ toch echt een te hoge drempel werd geacht om in onderwijsinstellingen te gebruiken. Ik begrijp dat die suggestie nu al is opgevolgd in een aantal vooruitstrevende scholen. Een recent voorstel van de Schools Council onder de titel School resource centres (Nr. 43, Evans / Methuen / Educational 1972) gaat zelfs nog verder. Hoewel daarin wordt toegegeven dat ‘Het duidelijk zal zijn... dat een schoolbibliotheek een belangrijk onderdeel is van een bronnencentrum’, vervolgt de tekst met: ‘Een boek is een bron’, en vervolgens met: ‘Om dit te benadrukken, lijkt ons de benaming Centrum voor bibliotheekbronnen, zoals de Library Association die bezigt, een goede naam, die zelfs toegepast zou moeten worden als wij, omwille van de bondigheid, de meer compacte aanduiding gebruiken.’
Dit alles is ongetwijfeld een bewijs van een opvatting over boeken waarmee bibliofielen, op zijn zachtst gezegd, niet bekend zijn.
We moeten deze ontwikkeling het hoofd bieden. Life of Johnson van Boswell is een ‘bron’ geworden! Wat wij bibliofielen nodig hebben is een beschermheilige, en het is nogal vreemd dat wij die nog niet hebben. Ook de drukkers mogen we niet vergeten. Hetzelfde ‘Voorstel’ van de Onderwijsraad beweert dat het woord ‘bron’ betrekking heeft op ‘boeken, tijdschriften, kranten, krantenknipsels, afbeeldingen, diagrammen, landkaarten, charters, fotokopieën en microfilms, werkverslagen, dia’s, filmstroken, filmfragmenten, films, grammofoonplaten, audiotapes, radio- en televisieprogramma’s, videotapes, diapresentaties met filmstrips en audio, multimedia verzamelingen, computerbestanden, modellen, specimina en realia.’ [1] ‘Sommigen onder ons,’ zo luidt het, ‘zouden ook levende zoölogische en botanische specimina willen toevoegen.’ Vooral ook omdat een ‘Verzameling bronnen’ een ‘veelvoud van zulke voorwerpen is’ en een ‘Bronnenbibliotheek’ een ‘verzameling bronnen die georganiseerd en geïndexeerd is voor de gebruiker.’ Met het oog op al die concurrenten lijkt het erop dat ook onze drukkers behoefte hebben aan een beschermheilige. En ook de boekbinders kunnen we daaraan toevoegen. Hieronder doe ik een voorstel om in deze behoefte te voorzien. Ik houd me aanbevolen voor de voordracht van andere kandidaten voor deze vacatures.
Bibliofielen
Sint Cadoc
Sint Cadoc hield zielsveel van het werk van Vergilius, en hij droeg zijn leerlingen altijd op diens werk uit het hoofd te leren. Op zekere dag liep hij over het strand met Sint Gildas en met zijn exemplaar van Vergilius. Daarbij zei hij tegen Gildas dat hij de gedachte dat Vergilius wellicht in de Hel zou zitten onverdraaglijk vond. Sint Gildas schrok daarvan en berispte hem ten strengste dat hij, Cadoc, ook maar de geringste
Als beschermheilige voor bibliofielen stel ik de heilige Cadoc voor. Hij werd eind vijfde eeuw geboren als zoon van een prins uit Wales, en de overlevering wil dat hij in het jaar 577 is overleden. Cadoc was zeer geleerd en bevriend met de heilige Gildas, wiens boek De Excidio et Conquestu Britanniae nooit overtroffen zal worden als het meest raadselachtige van alle bronnen over de geschiedenis van Engeland. [a] Zijn belangrijkste prestatie was de stichting van de abdij van Llancarfan, nabij Cardiff. In Wales is een twintigtal kerken aan hem toegewijd. Zoals veel andere heiligen in het Wales van die tijd, was hij ook geen onbekende in Brittannië. De overlevering wil dat hij, vreemd genoeg, overleed als bisschop van Benevento, de plaats waarheen hij in een witte wolk overgevlogen zou zijn vanuit Wales, en waar hij bekendstond onder de naam Sophias. Op het eiland dat nog steeds naar hem wordt vernoemd, bij Belz, bij Bretagne, stichtte hij een klooster, en op dit eiland deed zich het voorval voor, waarom ik hem hier wil voordragen voor de rol van beschermheilige. [2]
Sint Gildas
twijfel koesterde dat zulks niet het geval was. Op ditzelfde moment stak er een wind op vanuit zee waardoor de Vergilius van Cadoc in de golven werd geblazen. De volgende nacht prevelde Cadoc in zijn kloostercel: ‘Ik zal geen bete broods meer tot mij nemen noch een druppel water, totdat ik weet welk noodlot God heeft voorbestemd aan degene die op aarde heeft gezongen zoals de engelen in de Hemel zingen.’ Hij viel in slaap en in zijn droom hoorde hij een stem vanuit de verte: ‘Bid voor mij, bid voor mij; laat nooit af van het gebed, want tot in de eeuwen der eeuwen zal ik de goedertierenheid van de Heer bezingen.’ Met deze herinnering zat hij de volgende morgen tevreden aan het ontbijt. Een visserman bracht hem een zalm die hij zojuist had gevangen. In die zalm trof Cadoc de Vergilius aan, die de zeewind de avond tevoren uit zijn handen had geblazen. [b]
Hoe charmant dit verhaal ook is, bij nader onderzoek overtuigt het ons niet. Het verscheen voor het eerst in La légende celtique, dat in 1861 vanuit het Bretons in het Frans werd vertaald door Vicomte Hersart de la Villemarqué. Deze Vicomte had naam gemaakt met een bloemlezing van Bretonse balladen, Les Chants du Barzaz-Breiz, die in 1839 verscheen en bekroond werd door de Académie. Helaas moet alles wat uit de pen van La Villemarqué is gevloeid met argwaan beschouwd worden. Baring-Gould hield het verhaal voor waarachtig in de eerste editie van zijn Lives of the Saints (1872). Het duikt nogmaals op in de volgende editie (1897) in deel één, waar Sint Cadoc herdacht wordt op 24 januari. In deel zestien, dat een jaar later verscheen, had hij toch enige bedenkingen zo niet verdenkingen. ‘La Villemarqué staat tegenwoordig onder professoren niet goed aangeschreven.’ Toen Baring-Gould in 1908 met John Fisher de uitgave verzorgde van Lives of the Saints, was hij veel openhartiger. ‘Het hele werk van deze schrijver moet met argwaan beschouwd worden. Hij grossierde in gefabuleerde legenden en balladen.’ En inderdaad. Wie het essay leest dat F.M. Lizul in 1872 voorlas op een congres in Saint-Brieuc - De l'authenticité des chants du Barzaz-Breiz – die zal geen geloof meer hechten aan wat de Vicomte schrijft. [c]
Maar daarmee heeft Sint Cadoc voor ons zijn belang toch niet verloren, want zijn biografie werd circa 1100 opgeschreven door Lifras, een monnik van Llancarfan. In zijn Vita Sancti Cadoc kunnen we een verhaal lezen dat we veel serieuzer mogen nemen. [3]
Op zekere dag werd de heilige door twee van zijn volgelingen, Barruc en Guales, door het Bristol Channel van het eiland Holm naar het eiland Barry geroeid. Bij aankomst vroeg hij zijn volgelingen om zijn Enchiridion. [d] Ze moesten erkennen dat ze vergeten waren dat boek mee te nemen. Cadoc beval hen terug te gaan om het te halen. Hij was kwaad en riep: ‘Ga het halen en kom niet zonder terug!’
Barruc en Guales begonnen onverwijld aan de terugtocht naar Holm, vonden daar het boek en begonnen weer aan de overtocht naar Barry. De heilige man zat daar op een heuvel met uitzicht op zee. Plotseling stak er een storm op die de boot deed kapseizen, en de beide volgelingen verdronken.
Diezelfde avond vroeg Cadoc aan zijn bedienden om een visje voor de maaltijd, omdat hij wilde ‘herstellen van zijn ontberingen tijdens de vastentijd’. Ze gingen naar het strand, maar nog voordat ze hun boot bereikten, zagen ze daar een enorme zalm liggen, die ze mee naar huis namen. Toen ze de zalm opensneden, troffen ze daarin het Enchiridion aan, onbeschadigd, onaangetast. ‘De heilige man van God, Cadoc’, zo lezen we, ‘sprak een gebed waarin hij God dankte voor deze vangst, en uitriep dat de wegen van de Heer ondoorgrondelijk zijn.’
Drukkers
Sint Evurtius
De heilige Cadoc lijkt vanwege dit alles een zeer geschikte kandidaat als beschermheilige van bibliofielen. Maar we willen het ook over de drukkers hebben, en daar ligt de kandidaat meer voor de hand: de heilige Eunurchus. Dat was geen alledaagse heilige. Om te beginnen: Eunurchus was niet zijn echte naam. Hij is begonnen als Sint Evurtius. Die was dekaan in Rome, en hij werd op wonderbaarlijke wijze overgebracht naar Orléans. Daar werd hij halverwege de vierde eeuw benoemd tot bisschop, en de traditie wil dat hij daar de eerste kerk heeft gebouwd. [4] Hij onderging de welhaast onvermijdelijke translatio’s [e] die in de vroege Middeleeuwen gewoon waren voor het stoffelijk overschot van een Gallische heilige. De Acta Sanctorum is echter zeer stellig over het eindresultaat. ‘Istud certum est, sacrum corpus conservatum in propria abbatia fuisse, donec impio Calvanistarum furore seculo XVI in cineres fit redactum.’ [f]
Net als veel andere heiligen uit andere tijden stond zijn nagedachtenis op verschillende dagen op de kalender maar uiteindelijk werd zijn feestdag op 7 september gesteld. Hij verwierf grotere bekendheid na de publicatie van zijn levensbericht in de negende eeuw door een auteur met de mooie maar minder toepasselijke naam Lucifer de Subdiaken. [5] Deze tekst verhaalt talrijke wonderwerken. Om onopgehelderde redenen werd hij populair in de provincie York en kreeg hij zijn plaats op 7 september in het York Breviary. Tijdens de Engelse Reformatie raakte hij uiteraard uit beeld en zijn naam verdween uit de Prayer Books van Edward VI en Elizabeth. Maar dan verschijnt hij volkomen onverwachts weer ten tonele.
In 1604, bij de troonsbestijging van James I, verschijnt er een nieuw, herzien Prayer Book. De meeste aanpassingen waren van weinig belang, maar er werd één middeleeuwse heilige toegevoegd, en wel op... 7 september. Sint Enurchus. De reden is duidelijk. 7 September was de verjaardag van koningin Elizabeth, die 45 jaar lang op eigen wijze gevierd was. Haar heiligverklaring behoorde niet tot de mogelijkheden, maar op deze manier hoopte men de herinnering aan die datum in leven te houden.
Maar waarom nu juist Enurchus? De verklaring is dat het een fout was, die al vóór 1604 in druk verscheen. De fout staat voor het eerst in een met raadsels omgeven boek dat door William Seres in 1564 werd gedrukt: Preces Privatae, in Studiosorum Gratiam Collectae, et Regia authoritate approbate. [6] Voor een goedgekeurde uitgave was het in die tijd een opvallend katholiek werk. Het was op zijn beurt gebaseerd op Orarium seu Libellus Precationum per Regiam maiestatem Latine aeditus, in 1560 gedrukt, eveneens door Seres. In dit Orarium werden nogal wat heiligen opnieuw op de kalender gezet, maar op 7 september is geen naam vermeld. [7] In de Preces heeft bijna elke dag zijn heilige, en op 7 september staat ‘Enurchi epi’. Het kan bijna niet anders of de samenstellers van het Prayer Book van 1604 hebben de heilige die ze op 7 september nog tekortkwamen gevonden in de Preces. En ook voor de naam Enurchus in de Preces is er een verklaring. Die is naar alle waarschijnlijkheid overgenomen uit het York Breviary dat in 1526 in Parijs werd gedrukt door François Regnault in opdracht van Jean Gachet uit York. Daarin staat de heiligennaam gedrukt als Euurcius. Seres was ongetwijfeld slordig en we kunnen hem dus tot de vader van een nieuwe heilige benoemen. [8] En Enurchus tot de beschermheilige van de drukkers, aangezien hij zijn naam aan een drukker te danken heeft. [g]
Boekbinders
Een beschermheilige voor boekbinders bleek daarentegen moeilijker te vinden, en dat noopt ons terug te vallen op Karel de Grote. Het probleem met Karel is echter dat hij heilig werd verklaard door een tegenpaus, Guido van Crema, als paus beter bekend als Paschalis III. Daar staat tegenover dat Karel veelvuldig voorkomt in Franse en Duitse martelaarsboeken, en dat zijn weelderige grafkapel met zijn reliekschrijn in de vorm van een buste te zien zijn in de schatkamer van de kathedraal van Aken.
Karel de Grote
Tijdens een luchtaanval in de Tweede Wereldoorlog sloeg een bom in via een van de prachtige ramen van het koor van de kathedraal, doorkruiste het hele gebouw, en vloog door een ander raam weer naar buiten. De explosie buiten de kathedraal vernietigde de zuidwestkant van het klooster maar de kathedraal bleef gespaard. In het officiële verslag van Works of Art in Germany (British Zone of Occupation): Losses and Survivals in the War lezen we: ‘De stad werd zwaar getroffen door luchtaanvallen en grondgevechten, en van alle belangrijke historische monumenten, bleef alleen de kathedraal in verhouding licht gespaard’. Ik ben kort na de oorlog in Aken geweest en heb daar vastgesteld dat velen geloofden dat de bom door de opgeheven vinger van keizer Karel in grote haast een uitweg heeft gezocht.
Van Karel de Grote wordt verteld dat hij op zekere dag op jacht was, verdwaalde, en een onderkomen voor de nacht vond in het huis van een arme priester die zijn gast niet herkende. Hij maakte het hem zo aangenaam mogelijk, nodigde hem uit om de volgende ochtend de heilige mis bij te wonen, en gaf hem het beste ontbijt dat hij kon verzorgen. De keizer was diep getroffen door zowel zijn vriendelijkheid als zijn armoede, en wilde hem een goudstuk geven. Maar dat weigerde de priester aan te nemen. Hij vroeg echter of hij, als Karel die dag een reebok zou schieten, de huid zou krijgen, omdat zijn gebedenboek dringend een nieuwe band nodig had. Karel de Grote was zo onder de indruk dat hij de priester tot bisschop van Trier benoemde, een functie die kort daarna vacant kwam.
Ik geef toe dat dit verhaal niet al te best bewezen is, maar Karel de Grote had zonder twijfel veel belangstelling voor boekbanden. Toen hij probeerde zijn bisschoppen te laten ophouden met de jacht en de valkenjacht, merkte hij dat dit geen enkel resultaat opleverde. Hij bedacht een compromis door hun toe te staan te jagen, op voorwaarde dat de huid van elk dier dat zij doodden gebruikt zou worden voor het binden van boeken. [9]
Besluit
De keuze van een beschermheilige is niet eenvoudig. Ik hoop dat mijn aantekeningen de gedachtenwisseling hierover zullen bevorderen nu de noodzaak ervan begint te dringen. Maar wie ook verkozen wordt, de heilige Cadoc, Enurchus, Karel de Grote of andere heiligen, zij zullen allen onze smeekbeden nodig hebben om te voorkomen dat A Winters' Tale, Pride and Prejudice en The Inimitable Jeeves ‘bronnen’ worden, niet ongelijk multimedia-pakketten, voorgeprogrammeerd lesmateriaal en realia. En hoe lang zal het dan nog duren totdat de Bodleian is veranderd in een Bron voor leerplaatsen?
Noten van de auteur
1 Realia. Je zou denken dat dit woord uit het Duitse ‘Realschule’ door de Verenigde Staten is geleend. Webster geeft als betekenis: ‘Voorwerpen of activiteiten die een leraar gebruikt om zijn onderwijs in het klaslokaal te verbinden met het echte leven; in het bijzonder zaken (zoals klederdracht, werktuigen, religieuze voorwerpen) die in verband staan met het dagelijks leven van leerlingen die aardrijkskunde- of taallessen volgen.’
2 Le Vicomte Hersart de la Villemarqué: La Légende celtique (1861), pp. 201-4.
3 Vitae Sanctorum Britanniae et Genealogiae, ed. A. W. Wade-Evans, 1944, pp. 90-3. Het manuscript van Vita Sancti Cadoc berust in Cotton MS Vespasian A xiv, en bevat de ‘Levens’ van meerdere heiligen, geschreven in meerdere Anglo-Normandische handen van circa 1200.
4 Bijvoorbeeld: Les Guides Bleus: Bords de la Loire 1952, p. 64, 'Sans ces vestiges du choeur roman, et a un niveau sensiblement inférieur, sont entièrement enclavées les substractions d'une basilique gallo-romaine rectangulaire vraisemblement celle qu'avait fondeé St. Euverte vers le milieu du IVs.'
5 Zie de Acta Sanctorum in Septembris, Tomus III (Venice 1761), en daarnaast nog andere informatie over het leven van deze heilige op pagina’s 44-62, met aantekeningen van Joannes Siltingus. De naam Lucifer geeft aanleiding tot vragen. Het woord werd gebruikt voor de koning van Babylon door Jesaja (14:12), en is aldus vertaald in de Vulgaat: 'Quomodo cecidisti de coelo lucifer.' 'How art thou fallen from heaven, O Lucifer, son of the morning.' Het werd daarna door de heilige Hiëronymus gebruikt om de Duivel aan te duiden. Het komt echter ook voor in de Vulgaat, in de Tweede Brief van Petrus (1:19) als vertaling van phoosphooros en verwijst dan naar Christus: ‘Et lucifer oriatur in cordibus vestris.' 'And the day-star arise in your hearts.' [Hoe bent u uit de hemel gevallen, morgenster, zoon van de dageraad!]
6 STC 20378. Private Prayers of the Reign of Queen Elizabeth (Parker Society, Vol. 43, 1851), pp. 209-428. De kalender voor september staat op pagina 221.
7 STC 16089. Ibid., pp. 115-208.
8 STC 15858. Francis Procter en W. H. Frere, A New History of the Book of Common Prayer 1925, p. 340. The Oxford Dictionary of the Christian Church, sub Enurchus, St., biedt nuttige referenties maar draait alles helaas om door te stellen dat Evurtius de spelling is in het Book of Common Prayer en Enurchus de eigenlijke naam. (Vanaf de publicatie van het Book of Common Prayer with the additions and deviations proposed in 1928, is deze fout stilzwijgend gecorrigeerd.)
9 S. Baring-Gould, The Lives of the Saints, Vol. V, 1897, pp. 268-9.
Aantekeningen van de vertaler
a De Excidio et Conquestu Britanniae (Over de ondergang en de verovering van Brittannië). Gildas veroordeelt de daden van zowel zijn geestelijke als wereldse tijdgenoten, die de schuld zijn van de wantoestanden na de Romeinse overheersing.
b Er is ten minste nog één ander voorbeeld bekend over een dergelijk boekenwonder. Op 23 juni 1626 werd op de vismarkt in Cambridge een kabeljauw schoongemaakt en daarbij werd in de maag een boekje (duodecimo-formaat) aangetroffen met religieuze verhandelingen van de hand van John Frith.
De auteur stierf in 1533 op de brandstapel, veroordeeld als ketter. Het boekje werd op last van de bestuurders van Cambridge herdrukt onder de titel Vox Piscis or The Bookfish (1627). Bron: Gerald Donaldson, Books, Oxford 1981.
Het frontispice naast de titelpagina is een
houtgravure van een kabeljauw met een klein
boekje in zijn bek.
Gerald Donaldson heeft als illustratie een
vis met het boekje in de maag.
c De lezing verscheen in druk onder de genoemde titel bij Guyon Francisque (Saint-Brieuc) en is als PDF beschikbaar op website Gallica.
d Enchiridion: een handboek, compendium, verzameling teksten over een afgebakend onderwerp. Boekenvrienden zullen belang stellen in The Book-Lover’s Enchiridion, Thoughts on the Solace and Companionship of Books, samengesteld door Alexander Ireland, 480 pagina’s (London 1883).
e Translatio: het overbrengen van het stoffelijk overschot, en meestal delen daarvan, van de ene kerk naar een andere. Een en ander was een veelvoorkomend onderdeel binnen de cultuur van de verspreiding van relieken.
f ‘Het is zeker dat het stoffelijk overschot van de heilige in diens eigen abdij werd bewaard, totdat die tijdens de onzalige calvinistische troebelen van de zestiende eeuw in de as werd gelegd.’
g Misschien kan de slordigheid van Seres als volgt verklaard worden. Tekst werd in de zetterij letter voor letter gezet. Na het drukken werd de ‘vorm’ weer ‘gedistribueerd’, dat wil zeggen letter voor letter weer afgebroken, waarbij elk letterstaafje in het juiste vakje van de letterbak werd opgeslagen om opnieuw gebruikt te worden. De foutieve spelling ‘Euurtius’ zou het gevolg kunnen zijn van een slordige verwisseling: een ‘u’ – namelijk de eerste – die abusievelijk in het vakje van de ‘n’ terecht is gekomen. Mocht dit het geval zijn, dan is hier sprake van een bemoeienis van hem die traditioneel ‘de zetduivel’ wordt genoemd. Of hij ook Lucifer heette, is niet duidelijk.
Beeldverantwoording
Pagina 2 Detail uit een Bretonse prentbriefkaart met een van de legenden over Sint Gildas.
3 Sir Robert Birley (1903–1982). Portret uit de National Portrait Gallery, London. Foto: Arthur Strong, 1974.
7 Detail uit een Frans liedblad met een van de wonderen van Sint Cadoc. Afbeelding van internet (2021). Gedrukt in Rennes en met de hand gekleurd, 1863.
8 Portret van Sint Gildas. Gravure als frontispice bij een uitgave van The Epistles of Gildas, London 1638.
10 Evurtius. Devotieprentje. Uit Jo Claes e.a., Sanctorum, Heiligen herkennen, Leuven 2007.
12 Karel de Grote. Devotieprentje. Uit Jo Claes e.a, Sancti, Nog meer heiligen herkennen, Leuven 2004.
17: Afbeelding van website King’s Treasures, Special Collections of King's College, Cambridge.
18 Uit: Gerald Donaldson, Books, Oxford 1981.