Huishoudkunde

Als dominee Eliza Laurillard in 1880 in Vlechtwerk te schrijven komt over zijn boekenkast, opent hij zijn uitboezeming met een anekdote over de huwelijksdag van ‘zeker geleerde’. De herinnering aan die dag heeft die geleerde nog lang droef gestemd, ‘omdat hij op dien dag niet meer dan vier uren in zijn studeerkamer had kunnen zijn’. Eliza haast zich vervolgens zijn lezers te verzekeren dat hij ‘eene zóó overloopende mate van liefde tot de boeken’ nooit gevoeld heeft. En daar is hij maar wát blij om. Mevrouw Laurillard trouwens ook, denkt hij.

Niks aan de hand dus in de Amsterdamse pastorie, en dat is jammer voor de liefhebbers van bibliomanenverhalen. Erg rijk aan perikelen waarbij de boeken deel zijn van een ménage à trois is de bibliofolklore niet, maar we hoeven slechts hoofdstuk acht van Don Quichote te lezen om te huiveren over de boekverbranding die door een pastoor en de huishoudster van de Don wordt aangericht . Het is dan maar een klein stapje naar de huishoudster met wie de geleerde Peter Kien in het huwelijk treedt in Het martyrium van Elias Canetti. Natuurlijk had Kien zijn huwelijksbed beter niet kunnen optrekken uit boeken. De afloop zal ik hier niet weggeven. Lees het laatste hoofdstuk, ‘De rode haan’. Het ruikt naar petroleum.

In 1833 publiceerde Paul Lacroix  Quand j'étais jeune, souvenirs d'un vieux. Dat is een titel vol zelfspot, want Lacroix was toen 27 jaar. Als jonge bibliofiel op weg naar het podium van de bibliomanen, verhaalt hij over zijn bezoeken aan een oudere boekenvriend, ene du Ligier, die een uitmuntende collectie Elzevier-drukken bezit, en een nichtje heeft, Eugénie, voor wie hij een echtgenoot moet zoeken. Lacroix valt weliswaar op Elzeviers, en in het diepst van zijn gedachten zou hij toch ook wel een echtgenote willen die ‘mijn nieuwe boekaankopen zou catalogiseren, die de titel en het uiterlijk van elke band kent.’ En laat Eugénie daar nou net talent voor hebben. Ze kent ‘de lettertypes, de fleurons, en de jaartallen van de verschillende edities, vanaf de Eutrope van 1592 tot de Marot van 1700.’ Uiteindelijk stelt du Ligier de hamvraag: ‘Wanneer zou u Eugénie willen huwen? U weet dat haar bruidsschat hier staat, in mijn bibliotheek.’ Lacroix weigert beleefd. In 1834 huwde hij Apolline Biffe. Die heeft een boek over bloemen en kasplanten geschreven, en Paul mocht daaraan het voorwoord bijdragen.

Ed Schilders

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in het tijdschrift Argus op 25 mei 2021.

 

Dit is het tweede blog van 2022. Klik voor nr. 1: Natte-vingerwerk.

 Klik hier  voor een overzicht van de blogs van 2021. 

De huishoudster van Don Quichote door Gustave Doré.