Begraafplaatsen

Wie in Den Haag het museum Huis van het boek bezoekt – vroeger heette dat Museum Meermanno–Westreenianum – die zal ongetwijfeld onder de indruk raken van de bibliothecaire rijkdom die er vanuit de vitrines via de boekenkasten tot aan de zoldering opklotst. En die mag zich ook te gast wanen in een van de rijkste Nederlandse privébibliotheken uit de eerste helft van de negentiende eeuw. Vooral dat laatste moet beschouwd worden als een groot voorrecht, want de grondlegger van dit museum, Willem van Westreenen (1783-1848), staat in de boekfolklore niet alleen bekend als een groot en deskundig verzamelaar maar ook als een bibliotaaf, wat je kunt vertalen als een ‘boekenbegraver’.  Zijn reputatie reikte in beide gedaanten tot in bibliofiel Frankrijk. In 1894 wordt hij nog genoemd als een van de mogelijke modellen die Charles Nodier in 1831 inspireerden voor het ultieme bibliomanenportret in zijn verhaal Le bibliomane.

Iedereen wilde Willems boeken wel eens van dichtbij zien maar een hardnekkige legende wil dat Van Westreenen zelfs zijn beste boekenvrienden zulk een boekenschouw weigerde. Eén keer zou hij daartoe de nodige toebereidselen hebben getroffen. Hij liet de weinige uitverkorenen weten dat hij speciaal aangeschafte kledij bij de hand had waarin zij zich bij aankomst moesten hullen. Kamerjassen, mutsen, en pantoffels. Nog net geen mondkapjes maar wel om te voorkomen dat ‘het uitwasemen van kwalijke geuren en verraderlijke stoffen’ de boeken zou besmetten. Op het laatste moment zegde hij de afspraak af.

Wat Van Westreenen zonder twijfel wèl heeft begraven, dat zijn de vier honden die hij gekoesterd heeft. Als u dan toch in het Huis van het boek bent, vraag dan de suppoost van dienst of u ook nog even in de tuin naar de grafzerkjes mag waaronder Diana, Leto, Acteon en Donau rusten. En als u thuisblijft kunt u, als u veel geluk hebt, ergens nog  Animo moesto on line kopen, een boekje van margedrukker De Uitvreter (1996) waarin een en ander aanschouwelijk is gemaakt door Kees Thomassen, en de in het Latijn gestelde grafschriften vertaald zijn. Op Acteons zerk luidt het in vertaling: Ter nagedachtenis/ aan Acteon/ het spierwitte hondje/ toonbeeld/ van ijdelheid en schoonheid/ heeft baron Van Westreenen van Tiellandt/ met een bedroefd gemoed/ deze steen geplaatst in het jaar 1845.

Of voor eerdergenoemde honden, in tegenstelling tot de boekenvrienden, de bibliotheekdeur wél openstond,  heb ik ook in dit fraaie documentje niet kunnen vinden. Maar ik denk van wel.


Ed Schilders

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in het tijdschrift Argus op 15 december 2020.

Willem van Westreenen circa 1838. Collectie  Huis van het boek.

Pagina met grafzerkjes uit Animo moesto.